Vanochtend is emeritus paus Benedictus XVI overleden. Daags na zijn verkiezing tot paus op 19 april 2005 schreef ik deze open verdedigingsbrief n.a.v. alle kritiek op zijn benoeming:
Onmiddellijk nadat bekend werd dat kardinaal Joseph Ratzinger de nieuwe Heilige Vader zou worden barstte het gemok los in Europa. Vooral vanuit progressieve hoek werd er uiterst ontevreden en afkeurend gereageerd. Dat uitgerekend de meest conservatieve kandidaat er met de hoofdprijs vandoor was gegaan. Wat een tegenvaller. Wéér geen paus die homofilie accepteert, die het gebruik van pil en condoom toejuicht en abortus prima vindt. Maar gelukkig, hij is al 78 jaar dus een lang pontificaat zit er voor hem niet in. Nu maar hopen dat zijn opvolger wél uit Zuid-Amerika of Afrika komt. Zo ongeveer klonken, kort samengevat, de meeste uitgesproken en vooral onuitgesproken meningen die ons meteen na de uitverkiezing via de televisie bereikten.
Goed, het moet gezegd dat Joseph Ratzinger niet bepaald de zachtmoedige en goedlachse man is waarop velen hadden gehoopt. Op het eerste gezicht oogt hij juist ingetogen en streng. Maakt dat wat uit? Ja, voor heel veel mensen wel. Voor hen is het uiterlijke vertoon van hun geestelijke leider de basis van hun geloof. Hun religieuze gevoelens nemen toe wanneer zij de persoon beminnelijk of aandoenlijk vinden. Een soort katholieke groupies, voor wie de paus de rol van aanbeden popstar vertolkt. Johannes Paulus II had daar oog voor en heeft zijn charmante voorkomen zeker in zijn beginjaren met regelmaat te baat genomen.
Ratzinger, een intellectuele man, weet heel goed dat hij het daar niet van moet hebben. En bovendien is het maar de vraag of hij van dat dolle circus rond zijn persoon gediend is. Het lijkt er niet op. Ook zijn naamkeuze, Benedictus (de gezegende) XVI wijst sterk in die richting. Deze man wil terug naar de bron, naar de wortels van het pure christendom, een streven dat in deze huidige tijd van spirituele verarming misschien zo gek nog niet is.
Een vaak gehoorde opvatting van vooruitstrevende katholieken is dat de Kerk zich dient te ontwikkelen naar de eisen van de tijd. Maar is religie geen gebeuren dat zich buiten de tijd afspeelt? Is de kracht van religie niet dat zij de Waarheid verkondigt? En is die Waarheid geen collectief geaccepteerde stelling die zó sterk is dat zij niet aan mode of trend onderhevig is?
In zijn nieuwe boek stelt Ratzinger dat mensen alleen het geloof en de cultuur van anderen kunnen respecteren wanneer zij trouw blijven aan hun eigen geloof en cultuur. Hier raakt hij een belangrijk punt dat als sleutel kan dienen in de dialoog met bijvoorbeeld de islam. Want als er één ding is wat de moderne christen van zijn islamitische broeders kan leren, dan is het wel hun toewijding en overgave die hun oorsprong vinden in eeuwenoude waarden en tradities.
Om die eenvoudige reden zijn miljoenen vrouwen, ondanks hun ondergeschikte maatschappelijke rol, toch overtuigd moslim. Evengoed als er homoparen zijn die zich honderd procent katholiek voelen, al wordt hun relatie niet erkend en zelfs afgekeurd. Voor hen is ethiek van ondergeschikt belang, een bijzaak. Het Credo, de rol van Maria als middelares, de vergeving van zonden, de opstanding der doden en de talrijke rituelen die hun geloof opsieren; díe fundamentele aspecten maken het voor hen de moeite waard.
Als paus Benedictus XVI erin slaagt om zijn volgelingen dát weer aan het verstand te brengen dan is dat geen conservatisme, maar een progressief streven naar vernieuwing.
Andy Arnts, 20 april 2005